Actualiteiten rondom de box 3 belasting

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad een baanbrekende uitspraak gedaan over de belastingheffing over box 3 vermogen. Deze heffing, die is gebaseerd op verondersteld rendement en een veronderstelde vermogensmix, kan volgens de Hoge Raad leiden tot schending van het eigendomsrecht en discriminatie. Vanwege deze schendingen geeft de Hoge Raad de betreffende belastingplichtige rechtsherstel en beperkt de belasting tot een heffing over het werkelijk genoten vermogensrendement. Door deze uitspraakis duidelijk geworden dat de huidige wettelijke box 3 heffing niet langer gerechtvaardigd is.

Huidige wettelijke box 3 heffing

In de huidige box 3 heffing (2022) wordt het vermogen van de belastingplichtige volgens een wettelijk voorgeschreven mix verdeeld in spaarvermogen en beleggingsvermogen. Voor hetspaarvermogen wordt met een rendement van -0,01% gerekend en voor beleggingsvermogen met een rendement van 5,53%. De uitkomst wordt belast met 31% inkomstenbelasting. Dit berekende rendement kent geen enkele aansluiting met het werkelijk gerealiseerde rendement. Daarom wordt het wettelijk berekende rendement ook wel fictief rendement genoemd.

Opvolging arrest Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is onderdeel van een massaal bezwaarprocedure. Gevolg van de uitspraak is dat de Belastingdienst alle aanslagen die zijn aangemeld voor de massaal bezwaarprocedures 2017 tot en met 2020 op een gelijke manier moet afwikkelen. De Belastingdienst moet daarvoor duidelijk krijgen wat het werkelijk gerealiseerde rendement is. Is dit werkelijke rendement lager dan het fictieve rendement waarmee in de aanslag is gerekend, dan zal de Belastingdienst die aanslag moeten verlagen.

Voordat de Belastingdienst dit kan oppakken, moet duidelijk worden hoe het werkelijk rendement van box 3 vermogen wordt vastgesteld. Zijn dat bijvoorbeeld alleen de werkelijk genoten rente-, huur- en dividendbaten, of ook de waardeontwikkeling van beleggingen? En wat te doen met (rente)kosten? Dit vraagstuk ligt op dit moment bij de staatssecretaris van Financiën. Hij zal in april 2022 hierop een eerste visie geven en aangeven hoe de Belastingdienst deze aanslagen kan afwikkelen. De Hoge Raad heeft hier in haar uitspraak niets over gezegd.

Of Belastingplichtigen die geen (massaal) bezwaar hebben gemaakt ook profiteren van de uitspraak van de Hoge Raad is nog niet bekend. De verwachting is dat in ieder geval spaarders op een gelijke manier zullen worden gecompenseerd.

Aangifte inkomstenbelasting 2021

De uitspraak van de Hoge Raad heeft ook gevolgen voor de aangifte inkomstenbelasting 2021. In het aangiftebiljet is nog geen rekening gehouden met de uitspraak van de Hoge Raad. Het advies is om het box 3 vermogen te verwerken in de aangifte zoals u dat tot nu toe bent gewend. Bij het opleggen van de definitieve aanslag zal de Belastingdienst rekening houden met de uitspraak van de Hoge Raad. Omdat nog veel onduidelijk is, kan het opleggen van de definitieve aanslag langer duren dan u bent gewend.

Toekomst box 3

Duidelijk is dat de huidige wettelijke belastingheffing voor box 3 vermogen niet langer houdbaar is. Om die reden kondigde het Regeerakkoord van het huidige kabinet al voor de uitspraak van de Hoge Raad een wijziging van de box 3 heffing aan.

Het nieuwe heffingssysteem zal, vermoedelijk vanaf 1 januari 2025, het werkelijke vermogensrendement belasten. In de tussentijd zullen er, mogelijk met noodwetgeving, aanpassingen worden gedaan aan de huidige wettelijke regeling. Die betreffen onder andere de korting die verhuurders van woningen kunnen gebruiken – de zogenaamde leegwaarderatio – en zeer waarschijnlijk een verhoging van de vrijstelling. Met dit laatste zullen met name de kleinere spaarders buiten de heffing worden gehouden.

Contact over dit onderwerp?

Middels onderstaand formulier helpen we je graag verder.

    © Disclaimer  •  Voorwaarden  • Privacy Policy  •   Klachtenregeling  •  Klokkenluidersregeling  • Helpdesk Automatisering